Gedachte-experimenten zijn heel oud. De Griekse filosoof Plato beschreef er al een in zijn boek 'De Republiek'. In dit boek stelt Socrates zich voor hoe het zou zijn om in een grot te leven, waar je alleen maar de schaduwen van dingen kunt zien. Hij bespreekt verder hoe iemand die uit de grot komt, de werkelijke vormen van dingen zou kunnen zien. Dit is een mooi voorbeeld van een gedachte-experiment, waarmee je iets kunt begrijpen wat je anders niet zou kunnen zien.
Shakespeare gebruikte ook gedachte-experimenten in zijn toneelstukken. In 'Hamlet' beschrijft hij bijvoorbeeld hoe het zou zijn om dood te zijn. Hij stelt zich voor dat de dood eigenlijk een slaap is, waarin je niets voelt of weet. Dit is een interessante manier om over de dood te denken, en het is ook een mooi voorbeeld van een gedachte-experiment.
In sommige opzichten kunnen Shakespeares gedachte-experimenten vergeleken worden met die van wetenschappers. Zoals we al eerder hebben gezien, kunnen gedachte-experimenten ons helpen om dingen te begrijpen die we anders niet zouden kunnen zien. Shakespeares gedachte-experimenten doen dit ook, maar ze hebben misschien wel een iets andere bedoeling. Shakespeares gedachte-experimenten lijken vooral bedoeld om ons te laten nadenken over het menselijk leven en de wereld waarin we leven. Wetenschappers doen gedachte-experimenten voornamelijk om bepaalde wetenschappelijke hypotheses te testen.
Het is moeilijk te zeggen wie de eerste gedachte-experimenten heeft bedacht. Shakespeares toneelstukken bevatten in ieder geval een aantal interessante voorbeelden hiervan. Het is mogelijk dat Shakespeares gedachte-experimenten de eerste waren, maar het is ook mogelijk dat er al eerder andere voorbeelden van zijn. Wat wel duidelijk is, is dat Shakespeares toneelstukken ons nog steeds laten nadenken over de wereld waarin we leven. En dat is misschien wel de grootste kracht van een gedachte-experiment.